Loondispensatie geen goed plan!
23 maart 2018Werkgevers willen loonkostensubsidie niet vervangen door loondispensatie
Staatssecretaris Van Ark van Sociale Zaken wil het huidige instrument loonkostensubsidie vervangen door loonkostensubsidie. Maar werkgevers zitten daar niet op te wachten, zo blijkt uit het onderzoek in opdracht van Cedris. Hoe reageert de staatssecretaris?
Ruim 70 procent van de werkgevers zegt geen behoefte te hebben aan het nieuwe instrument loondispensatie.
80 procent van de werkgevers is positief tot zeer positief over het huidige instrument loonkostensubsidie. En ruim 60 procent heeft negatieve verwachtingen van het nieuwe instrument loondispensatie.
Cedris (landelijke vereniging voor sociale werkgelegenheid en re-integratie) heeft onderzoek laten verrichten onder 100 werkgevers die in totaal 4.000 werknemers met loonkostensubsidie in dienst hebben. Hiermee vertegenwoordigen zij circa een derde van alle werknemers met loonkostensubsidie.
Gelijkwaardigheid bij loonkostensubsidie
Werkgevers wijzen erop dat het huidige instrument loonkostensubsidie leidt tot gelijkwaardigheid voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt ten opzichte van andere werknemers. Dat geeft gemotiveerde werknemers, aldus de werkgevers.
Vergoeding verschil loonwaarde en minimumloon
Om werkgevers te stimuleren mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt aan de slag te helpen, is er sinds 2015 het instrument loonkostensubsidie. Werkgevers ontvangen een loonkostensubsidie als zij iemand in dienst nemen die minder kan verdienen dan het wettelijk minimumloon; het verschil tussen de loonwaarde van de werknemer en het minimumloon wordt dan vergoed. Van Ark wil dat omzetten in loondispensatie.
Aanvulling moet werknemer zelf regelen
Werkgevers vrezen dat de administratieve rompslomp voor werknemers te groot wordt door het nieuwe instrument loondispensatie.
Bij loondispensatie betaalt de werkgever de arbeidsbeperkte alleen wat hij kan verdienen. De werknemer moet vervolgens zelf regelen dat zijn loon wordt aangevuld. Hiervoor gelden de bijstandsregels, waardoor sommige werknemers, zoals mensen met een (werkende) partner geen recht hebben op een aanvulling, maar alleen een ‘half salaris’ ontvangen.
Ook voor de mensen die wél een aanvulling krijgen, betekent dit dat iemand nooit een volwaardig werknemer wordt. Hij blijft altijd deels afhankelijk van een uitkering.
Uitvoering complex
Bovendien wordt de uitvoering verlegd van de werkgever naar de (kwetsbare) werknemer. En die uitvoering is vaak complex: werknemers krijgen te maken met bijvoorbeeld toeslagen en verrekeningen achteraf met de uitkering. Bovendien bouwt iemand geen pensioen en amper WW-rechten op. Niet-uitkeringsgerechtigden (o.a. schoolverlaters VSO Pro) kunnen met het instrument loondispensatie nooit een volledig salaris opbouwen.
Cedris roept staatssecretaris Van Ark op het huidige instrument loonkostensubsidie te behouden en verder te verbeteren.
Wat zegt de staatssecretaris?
Staatssecretaris Van Ark wil meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk helpen. Nu werkt meer dan de helft niet. Ze komt nog deze maand met een uitgewerkt voorstel om werkgevers te “ontzorgen”. Maar haar belangrijkste doel is werken lonend maken. Arbeidsbeperkten moeten vanaf het eerste uur werken meer verdienen dan de bijstand.
Zie: Loondispensatie in Participatiewet vervangt loonkostensubsidie