Uitkeringen VUT-regelingen tot AOW-leeftijd
1 januari 2020 Uit Door 100% WerkgeverscoachDe staatssecretaris van Financiën keurt onder voorwaarden goed dat uitkeringen uit VUT-regelingen, overbruggingspensioenen, nabestaandenoverbruggingspensioenen, prepensioenen en overbruggingslijfrenten mogen worden uitgekeerd tot uiterlijk de AOW-leeftijd van de betrokken gerechtigden.
Als de AOW-leeftijd na de ingangsdatum van deze pensioenen wordt verlaagd, mag u voor de toepassing van deze goedkeuringen ook uitgaan van de AOW-leeftijd die van toepassing was vóór de verlaging.
U vindt de goedkeuring in de Staatscourant 2019, 66199 van 24 december 2019. (klik hier)
Bron: Centraal Aanspreekpunt Pensioenen
Inleiding
Bij de invoering van de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling is via overgangsrecht een voorziening getroffen voor op 31 december 2004 bestaande regelingen voor vervroegde uittreding, als bedoeld in artikel 18i van de Wet op de loonbelasting 1964 (tekst 2004) (hierna: VUT-regeling), overbruggingspensioenen, als bedoeld in artikel 18e van de Wet op de loonbelasting 1964 (tekst 2004) en prepensioenen als bedoeld in artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964 (tekst 2004). Onder bepaalde voorwaarden zijn de wettelijke fiscale bepalingen voor deze bestaande regelingen van kracht gebleven. De bedoelde regelingen hebben alle als kenmerk dat ze moeten eindigen bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Als de op 31 december 2004 bestaande VUT-regelingen, overbruggingspensioenen en prepensioenen niet voldoen aan deze laatste voorwaarde kunnen zij worden aangemerkt als een regeling voor vervroegde uittreding in de zin van artikel 32ba van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: RVU). De inhoudingsplichtige van de uitkering wordt dan een pseudo-eindheffing verschuldigd van 52% over de door hem gedane uitkeringen.
De reden voor de begrenzing tot het bereiken van de leeftijd van 65 jaar was bij de invoering van deze voorwaarden gelegen in het feit dat voor iedereen de AOW-leeftijd gold van 65 jaar. Nu de AOW-leeftijd is opgeschoven en de komende jaren getemporiseerd blijft opschuiven, bestaat aanleiding om het bedoelde overgangsrecht aan te passen.
Dit mede ter voorkoming dat uitkeringen die doorlopen tot de AOW-leeftijd vóór temporisering leiden tot toepassing van de sanctie van artikel 19b, Wet op de loonbelasting 1964. In dit besluit is voor de hiervoor beschreven situatie een goedkeuring opgenomen voor uitkeringen uit VUT-regelingen, overbruggingspensioenen en prepensioenen. Door invoering van de Wet temporisering verhoging AOW-leeftijd kan zich voor ingegane nabestaandenoverbruggingspensioenen, als bedoeld in artikel 18f van de Wet op de loonbelasting 1964, de situatie voordoen dat de AOW-leeftijd die bepalend was voor het beëindigen van de uitkeringen tijdens de uitkeringsfase is verlaagd. Contractueel kunnen partijen echter hebben vastgelegd dat de AOW-leeftijd vóór de temporisering bepalend is voor de overeengekomen uitkeringstermijn. Deze nabestaandenoverbruggingspensioenen zouden hierdoor fiscaal onzuiver worden. Dit acht ik ongewenst. Daarom is hiervoor een goedkeuring opgenomen.
Recente berichten
- UWV en gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2025 16 juli 2024
- Wet toekomst pensioenen 16 juli 2024
- Vragen en antwoorden expertsessie: Wet toekomst pensioenen 12 juli 2024
- Voor hoeveel auto’s moet u bijtellen? 9 juli 2024
- De beschikkingen Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) 2023 4 juli 2024
- Concernregeling en het 10%-criterium 4 juli 2024
- Kamerstukken die interessant zijn juni 3 juli 2024
- De dienst ‘Voorzieningen’ en het werkgeversportaal 1 juli 2024
- 2025 géén lage-inkomensvoordeel (LIV) 27 juni 2024
- Loon, laadpaal en bijtelling van de zaak 18 juni 2024
Populaire berichten
en extra
lage kosten
loonstroken.
En nog meer voordelen.
Neem snel contact op.